Bij de E70 worden, in tegenstelling tot voorgaande modellen, afhankelijk van de uitvoering de volgende regeleenheden tegelijkertijd geïnitialiseerd:
Elektronische hoogtecontrole
Verticaaldynamische regeling
Dynamic Drive
Na werkzaamheden aan het luchtveringssysteem die de regeleenheid betreffen, moeten correctiewaarden in de regeleenheid worden ingevoerd. Deze correctiewaarden worden in deze testmodule na invoer van velgmaat en werkelijke waarde bij de E70 bepaald. Ze worden automatisch in de herkende regeleenheden opgeslagen.
De hoogtecompensatie moet na de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
- Vervangen van de regeleenheid
- Vervanging van hoogtesensoren
- Vervangen van de draadbundel
- Opgeslagen storing 5D56 bij gemonteerde Dynamic Drive
Alvorens de hoogtecompensatie uit te voeren moeten de volgende aanwijzingen in acht worden genomen:
De auto moet op een vlakke ondergrond staan.
Het onderstel mag niet onder voorspanning staan.
De luchtvering moet gestabiliseerd zijn (voor alle zekerheid de motor stoppen en starten.)
De stroomvoorziening moet gewaarborgd zijn (accuspanning controleren).
Tijdens de hoogtecompensatie mag de auto niet worden be- of ontladen.
Vóór de compensatie nogmaals een controle van de hoogte uitvoeren.
De hoogtecompensatie wordt na het invoeren van de velgmaat en de en gemeten waarde (afstand wielkuiprand / velgrand onder) automatisch na de volgende termijn uitgevoerd.
Herkennen van de gemonteerde regeleenheden.
Controle van de rijsnelheid wanneer Dynamic Drive gemonteerd is.
Inschakelen van de transportmodus, wanneer de hoogteregeling gemonteerd is.
Inlezen van velgmaat en werkelijke waarde.
Inregelen van de gemonteerde regeleenheden.
Na de hoogte-instelling wordt de transportmodus automatisch gewist. De regeling begint bij draaiende motor. (De transportmodus moet in ieder geval voordat de auto wordt afgeleverd weer gewist zijn).