Een motor moet bij alle bedrijfsomstandigheden correct werken en de daaraan toegevoerde energie maximaal benutten. Daartoe moet het brandstof-luchtmengsel optimaal worden samengesteld. Alleen dan vindt er een goede verbranding plaats, welke het overeenkomstige motorvermogen oplevert. Bovendien kan alleen vanwege een goede verbranding gegarandeerd worden, dat de productie van schadelijke stoffen binnen de eisen blijven.
Door de adaptaties is het mogelijk, dat de motorregeleenheid bepaalde waarden van componenten en uitvoeringsvarianten kan leren en waardoor ook bepaalde component-toleranties gecompenseerd kunnen worden. Als de adaptaties bepaalde grenzen overschrijden, dan duidt dit op een storing.
De lambda-adaptatie dient voor het compenseren van de mengselbeïnvloedende toleranties van onderdelen en verouderingsinvloeden.
Factoren, zoals bijv. valse lucht en benzinepompdruk, werken eveneens in op de lambda-adaptatie en worden door deze gedeeltelijk gecompenseerd.
Om deze redenen kunnen geen exacte grenzen voor een storing worden aangegeven.
Bij de lambda-adaptatie wordt onderscheid gemaakt tussen de stationaire (additieve) en deellast- (multiplicatieve) mengseladaptatie:
- De adaptatie bij stationair toerental werkt bij stationair toerental, resp. net voor het stationair toerental. Bij een oplopend motortoerental wordt de invloed steeds geringer (belangrijke factor is bijv. valse lucht). De herhaalde aanpassing van het mengsel wordt procentueel gemeten of berekend.
- De deellastadaptatie werkt in het gehele referentiegebied (belangrijke factor is bijv. de benzinepompdruk). De extra mengelaanpassing wordt in mg/slag gemeten of berekend.
Deze testmoduul wordt automatisch opgeroepen, wanneer in de motorregeling afwijkingen met betrekking tot de mengselsamenstelling zijn opgeslagen. In de S54 motor bestaan daarvoor de beide storingen 2A2E en 2A2F. Storingen in de mengselsamenstelling kunnen bijzonder verschillende oorzaken hebben. Daarom moeten altijd het inlaatspruitstuk, het uitlaatspruitstuk en ook het brandstofsysteem worden gecontroleerd.
Gewoonlijk zijn bij in het geheugen opgeslagen storingen m.b.t. de mengselsamenstelling bijkomende storingen in het motorsysteem opgeslagen. Het verdient aanbeveling, daar met het opsporen van de storing te beginnen.