Toerentalregistratie DDE 6.0
Twee sensoren bepalen het motortoerental en de positie van de nokkenas en de krukas:
- Toerentalsensor krukas
De DDE-regeleenheid berekent op basis van het krukassignaal het exacte motortoerental en detecteert de bovenste dode punten van de krukas.
- Hall-impulsgever nokkenas
De DDE-regeleenheid detecteert op basis van het nokkenassignaal of er een inspuit- of gaswissel-OT aanwezig is. Uitsluitend wanneer deze detectie in orde is, kan de DDE-regeleenheid steeds de juiste injector aansturen voor het inspuiten.
Voor het starten van de motor controleert de DDE-regeleenheid de volgende voorwaarden:
- beide signalen moeten vrij van storingen zijn
- de signalen moeten in een bepaalde chronologische volgorde worden gedetecteerd.
Dit proces wordt synchronisatie genoemd en wordt alleen bij het starten van de motor uitgevoerd. Pas na de synchronisatie kan de DDE-regeleenheid steeds de juiste injector aansturen voor het inspuiten.
Zonder synchronisatie is het starten van de motor niet mogelijk!