De wis- en wasfuncties worden door basismoduul 5 geregeld.
Alle wisserfuncties zijn vanaf stand 1 van het contactslot (klem R) actief.
De wissersnelheden ”1” en ”2” worden afhankelijk van de rijsnelheid aangestuurd.
Snelheid |
Schakelaar in stand 1 |
Schakelaar in stand 2 |
---|---|---|
< 4 km/h |
Intervalwissen |
Wissermotor in stand 1 |
> 4 km/h |
Wissermotor in stand 1 |
Wissermotor in stand 2 |
Bij een ingeschakelde snelheid 2 wordt bij >210 km/h teruggeschakeld in snelheid 1 om het loskomen van de ruitenwisserarm te voorkomen.
In de eerste stand van de wisserschakelaar wordt de intervalstand van de wisser geactiveerd. De intervaltijd kan via een draaischakelaar op de wisserschakelaar in vier standen worden ingesteld. Bovendien wordt de intervaltijd door de rijsnelheid beïnvloed.
De wisserschakelaar kan in de standen:
worden gezet.
Deze standen worden via twee draden aan de basismoduul 5 doorgegeven.
Draad SW 1 |
Draad SW 2 |
Werking |
0 |
0 |
Ruststand, wissers UIT |
1 |
0 |
Interval |
0 |
1 |
Wisserstand 1 |
1 |
1 |
Wisserstand 2 |
Voor een variabele instelling van de wisserintervaltijd is in de wisserschakelaar een potentiometer aangebracht die als draaischakelaar fungeert. De draaischakelaar kan in vier standen worden gezet. 5 De basismoduul V herkent aan de hand van de verschillende weerstandswaarden de schakelaarstand en daarmee de ingestelde intervaltijd.
Weerstand |
Schakelaarstand |
Intervaltijd (afhankelijk van de rijsnelheid 0 - 150 km/h) |
2 kOhm |
Stand 1 |
25 tot 13 seconden |
4 kOhm |
Stand 2 |
17 tot 7 seconden |
6 kOhm |
Stand 3 |
10 tot 3 seconden |
8 kOhm |
Stand 4 |
5 tot 2 seconden |
De ruitenwissermotor heeft twee snelheden. Voor de stroomvoorziening zorgt een extern dubbelrelais.
De uitgang WI 1 (signaalnaam) op de basismoduul schakelt de wisser in. De uitgang WI 2 (signaalnaam) schakelt de wissermotor in stand 2.
Het terugstelcontact in de ruitenwissermotor dient voor het herkennen van de parkeerstand van de ruitenwissers. Het contact is als sleepring uitgevoerd.
De informatie van het parkeercontact wordt gebruikt voor het herkennen van een mogelijke blokkering van de ruitenwissermotor.
Als bij een ingeschakelde ruitenwissermotor de terugmelding van het terugstelcontact gedurende 16 seconden uitblijft (omdat bijv. geen sproeiervloeistof aanwezig is), wordt de wissermotor onmiddellijk uitgeschakeld.
De wissermotor wordt pas na een wachttijd van 3 minuten of na klem R uit weer ingeschakeld.
Het inschakelen gebeurt echter niet automatisch, ook niet als de wisserschakelaar ingeschakeld blijft (kans op letsel), maar pas als de wisserschakelaar uit- en vervolgens weer wordt ingeschakeld.
De blokkeerbescherming is bij alle wissersnelheden actief!
De reinigingsfuncties worden door basismoduul 5 geregeld.
Door het bedienen van de wis-/wasschakelaar wordt ruitensproeiervloeistof op de ruit gesproeid en wordt de ruitenwisser in stand 1 bediend. De ruitensproeierpomp wordt aangestuurd zolang de schakelaar wordt bediend.
Na het uitschakelen van de pomp wordt de voorruit met drie wiscycli drooggewist.