De retourhoeveelheid van de common rail verstuivers bestaat door hun werkingswijze niet alleen uit lekbrandstof. Het grootste gedeelte van de verstuiverretour bestaat uit de stuurbrandstof voor de verstuivers. De hoeveelheid stuurbrandstof komt ongeveer overeen met de hoeveelheid die in de verbrandingsruimte wordt ingespoten.
Door slijtage of een defect in de verstuiver kan de retourhoeveelheid toenemen. Hoe groter de retourhoeveelheid is, des te meer brandstof moet de hogedrukpomp in de rail pompen om de druk in stand te houden. Als de retourhoeveelheid een bepaalde grenswaarde overschrijdt, kan de hogedrukpomp de rail niet meer voldoende vullen en valt de druk weg. Daardoor kunnen de volgende effecten optreden:
Met deze testmoduul kan in combinatie met het meetapparaat voor de retourhoeveelheid de retourhoeveelheid van de verstuivers worden gemeten.
Het meetapparaat voor de retourhoeveelheid moet als volgt worden aangesloten.
In het meetapparaat voor de retourhoeveelheid bevindt zich een doorstroomsensor die met een ringplunjer volgens het volumetrische principe werkt. De sensor kan volumestromen van 10 tot 500 cm3/min meten.
Om de sensor met brandstof van een lagere en een evenredige temperatuur te voorzien, zijn een koeler en een elektroventilateur geïntegreerd. De ventilateuropeningen mogen niet worden afgesloten!
De temperatuur van de retourbrandstof is een belangrijke meetvoorwaarde (alleen bij draaiende motor). Daarom bevindt zich bij de ingang van het meetapparaat een temperatuurmeetpunt dat via de tester wordt geanalyseerd.
Meting bij draaiende motor:
De meting verloopt bij een toerental van 2000/min; dit toerental wordt automatisch ingesteld. Voor de meting van de retourhoeveelheid wordt de raildruk tot 1600 bar verhoogd. Daarbij wordt vastgesteld of het systeem nog de maximumdruk bereikt. Als geen 1600 bar wordt bereikt, wordt de hoogste raildruk die bij deze test wordt bereikt opgeslagen en als tweede testpunt voor deze meting gebruikt.
Vervolgens worden bij 2000/min de volgende metingen uitgevoerd:
Meting bij het starttoerental:
Indien de motor niet meer start, kan de meting ook bij het starttoerental worden uitgevoerd. Hiervoor is geen bepaalde motortemperatuur noodzakelijk.
Distributie van het meetapparaat:
Momenteel is het meetapparaat voor de volgende landen gepland en afgeleverd:
Diagnoseprotocol:
Na het uitvoeren van de meting van de retourhoeveelheid in garantiegevallen moet bij de onderdelen die retour moeten worden gezonden het diagnoseprotocol worden bijgevoegd. Indien er geen retourverplichting bestaat, moet het diagnoseprotocol bij de voertuigpapieren worden gevoegd.