De DDE 5.0 beschikt over twee opvoerpompen. Eén bevindt zich in de brandstoftank, de tweede opvoerpomp bevindt zich op de bodemplaat in de brandstoftoevoer. Beide pompen worden via een relais in- en uitgeschakeld en pompen de brandstof via het brandstoffilter naar de hogedrukpomp.
Bij het uitvallen van de in-tankpomp blijft de motor draaien, dit geldt niet bij het uitvallen van de in-linepomp.
De relais en de aansturing van de relais worden gecontroleerd; de pompen zelf echter niet. In het geval van een defect kunnen de volgende storingen worden opgeslagen: