Het elektrische extra verwarmingsaggregaat dient voor het verwarmen van de koelvloeistof d.m.v. elektrische verwarmingselementen, om de geringe verwarmingsverliezen bij een hoog rendement van de motor te compenseren. Het verwarmingsaggregaat wordt afhankelijk van de uitrusting van de auto aangestuurd door de airconditioning (IHKA) of de verwarmingsregeling op de DDE-regeleenheid.
De verwarmingselementen worden alleen ingeschakeld als voldoende elektrisch vermogensreserves aanwezig zijn. Voor het bepalen van de beschikbare vermogensreserves levert de dynamo aan de DDE-regeleenheid een duty cycle de overeenkomt met de actuele dynamobelasting. Afhankelijk van de toegestane extra generatorbelasting stuurt de DDE-regeleenheid de extra verwarming aan via een bloksignaal. Door middel van pulsverhoudingen (= varibele pulsbreedte) tussen 5 en 95 % worden verschillende verwarmingscapaciteiten gerealiseerd.
Bij een geactiveerd extra verwarmingsaggregaat wordt het stationaire toerental met 50/min verhoogd.
Bij de volgende bedrijfsomstandigheid wordt het extra verwarmingsaggregaat uitgeschakeld:
Inlaatluchttemperatuur [°C] |
Grenswaarde koelvloeistoftemperatuur [°C] |
-10,0 |
86,0 |
-5,0 |
86,0 |
10,0 |
50,0 |
20,0 |
17,0 |
Het extra verwarmingsaggregaat wordt bovendien uitgeschakeld als één van de volgende storingen in het geheugen wordt opgeslagen:
Bewaakt worden de aansturing van de extra verwarming en de temperatuur in de extra verwarming, de volgende storingen kunnen worden gedetecteerd:
Gevolg: uitschakeling van de extra verwarming, wat een slechte verwarmingsprestatie bij lage temperaturen tot gevolg heeft.
Indien de dynamo een belastingssignaal meldt van < 5 % of > 100 %, wordt de storing 40A1 ”dynamobelastingssignaal” opgeslagen.
Gevolg: De extra verwarming wordt uitgeschakeld.