Verdamperregeling (aansturing compressor)

De verdamperregeling wordt geactiveerd met de aircotoets in het bedieningsgedeelte. De LED in de aircotoets geeft aan of het systeem gereed is.

Het bedienen van de aircotoets veroorzaakt de volgende stappen:

De volgende informatie wordt in een boodschap op de K-bus aan het instrumentenpaneel en van daar over de PT-CAN-bus aan de digitale motorelektronica DME overgebracht:

Schakelvoorwaarden voor de elektromagnetische koppeling van de compressor van de airconditioning

compressor airconditioning AAN

compressor airconditioning UIT

bediening aircotoets en

bediening aircotoets of

verdampertemperatuur > 2°C (afhankelijk van de buitentemperatuur) en

verdampertemperatuur < -0,5°C (afhankelijk van de buitentemperatuur) of

buitentemperatuur > -10°C en

buitentemperatuur < -10°C of

boordnetspanning ≥ 9,7 V en

boordnetspanning < 9 V of

binnen het toegestane drukbereik

buiten het toegestane drukbereik of

 

Nulstand aanjager of

 

klem 15 UIT 1

1 Bij klem 15 UIT wordt de actuele functie ”airco” in de EEPROM opgeslagen. De functieverlichting wordt uitgeschakeld. Via klem 15 AAN wordt de via Key Memory (personalisering) herkende en als laatste gekozen functie geactiveerd.

Drukcontrole

De drukbewaking van het koelmiddelcircuit vindt plaats door de druksensor in de droger. Uit het signaal van de druksensor wordt afgeleid: Het te verwachten belastingsmoment bij het inschakelen en het gebruik van de compressor van de airconditioning. De belasting wordt via de K-bus en de PT-CAN-bus aan de DME medegedeeld. De DME reageert met een overeenkomstige aansturing van de motor (aangepaste lucht- en brandstofhoeveelheid).