Adaptaties en uitvoeringsvarianten

Door adaptaties kan de motorregeleenheid bepaalde waarden van onderdelen inleren en daardoor bepaalde constructietoleranties compenseren.
De motorregeling leert bij de eerste ingebruikneming verder ook verschillende uitvoeringsvarianten in, die kunnen zijn gemonteerd.

Met de servicefunctie ”Adaptatiewaarden terugzetten” kunnen deze adaptatiewaarden in de oorspronkelijke stand worden teruggezet. Deze moeten daarna opnieuw worden aangeleerd. Voor het aanleren van de mengseladaptatiewaarden is b.v. een langer draaien tussen stationair toerental en deellast nodig.

Voorbeelden van verschillende adaptaties

Mengseladaptatie

Het in het inlaatsysteem gevormde mengsel heeft enige tijd nodig voordat het als uitlaatgas de lambdasonde bereikt. Deze tijd neemt met stijgende belasting en toerental af. Om deze reden is ook de reactietijd van de lambdaregeling belasting- en toerentalafhankelijk. Door de lambdasonde geregistreerde mengselafwijkingen leiden ook tot in het geheugen opslaan van de adaptatiewaarden (geleerde correctiewaarden). Door de adaptaties kan de inspuiting reeds van tevoren in de buurt van de richtwaarde worden gebracht. Daardoor wordt een verkorting van de reactietijd bereikt.

Als bijvoorbeeld bij stationair draaien de basis-inspuitwaarde van het referentieveld van de motorregeleenheid te laag is om het ideale brandstof-lucht-mengsel aan te houden, dan moet de lambdaregeling constant de inspuitduur vergroten. In dit geval wordt er een adaptatiewaarde geleerd, die reeds de basis-inspuitwaarde corrigeert. De lambdaregeling zorgt dan alleen nog voor de fijnafstemming.

Mengseladaptatie stationair draaien (toevoeging)

Als tijdens de rustfase van de tankontluchting aan de hand van de gaskleppositie stationair draaien wordt herkend, dan wordt in bepaalde intervallen een mengseladaptatie stationair draaien uitgevoerd. Omdat de mengseladaptaties stationair draaien en deellast elkaar wederzijds beïnvloeden, moet voor een volledige adaptatie meerdere keren tussen stationair draaien en deellast worden gewisseld.

Mengseladaptatie deellast (meervoudige toevoeging)

Ook in het deellastgebied wordt met bepaalde intervallen een mengseladaptatie uitgevoerd. Voor alle deellastgebieden wordt rekening gehouden met de bepaalde adaptatiewaarde.

Tankontluchtingsadaptatie

Wanneer de tankventilatieklep open is, dan wordt aan de motor door het actief koolfilter extra brandbaar mengsel toegevoerd. De door de lambdasonde vastgestelde mengselverschuiving wordt volledig via de tankontluchtings-adaptatiewaarde gecompenseerd.

Adaptatie stationair-lucht

De adaptatie stationair-lucht wordt door de regelaar stationair toerental uitgevoerd. Deze zorgt via de luchthoeveelheid voor een constant stationair toerental.

Tandkransadaptatie

Overslaan van de motor veroorzaakt onregelmatigheden in de draaisnelheid van de krukas. Dit kan d.m.v. de verandering van de segmenttijd worden vastgesteld.

Via de krukassensor worden voortdurend segmentdelen geregistreerd (tijd waarin een bepaald aantal tanden van de getande schijf langs de sensor komen). Deze segmenttijden worden tijdens het draaien van de motor continu gecontroleerd. In het geval van een storing wordt een storing opgeslagen in het geheugen en de inspuiting van de betreffende cilinder uitgeschakeld. Zie ook vaststelling van overslaan van de motor.

Om foutieve resultaten te voorkomen moet na vervanging van de DME-regeleenheid of de krukassensor een tandkransadaptatie worden uitgevoerd.
Als de getande schijf wordt vervangen, moet de tandkransadaptatie zowel vóór als na de vervanging worden gewist.

De tandkransadaptatie registreert de ongelijkvormigheid van de getande schijf en houd hier bij de analyse van de segment-tijden rekening mee. De tandkransadaptatie wordt automatisch uitgevoerd zodra ten minste 10 seconden op de motor is afgeremd (roluitschakeling).