De koplampreinigingsinstallatie wordt door basismoduul V van de centrale carrosserie-elektronica aangestuurd. De pomp wordt door een extern relais bekrachtigd.
De koplampreinigingsinstallatie wordt bij ingeschakelde verlichting (klem 58) tijdens het bedienen van de wis-/wasinstallatie geactiveerd. Een reinigingscyclus is onderverdeeld in twee cycli.
Na de eerste activering wordt de koplampreinigingsinstallatie nog maar bij elke 5e bediening van de wis-/wasinstallatie en met een blokkering van 3 minuten ingeschakeld.
De blokkering en de tijdteller worden door het uitschakelen van klem R gereset.