De compressor voor de airconditioning wordt door de DDE-regeleenheid via het relais aircocompressor in- en uitgeschakeld. De DDE-regeleenheid krijgt van de verwarmings- en airconditioningregeleenheid via de CAN-bus de opdracht de aircocompressor in te schakelen.
Wanneer opdracht wordt gegeven tot het inschakelen van de aircocompressor, controleert de DDE-regeleenheid of er omstandigheden aanwezig zijn op basis waarvan het inschakelen van de compressor niet is toegestaan. De DDE-regeleenheid schakelt overeenkomstig het relais aircocompressor uit of in. Het inschakelen van de compressor voor de airconditioning wordt onder de volgende voorwaarden door de DDE-regeleenheid geblokkeerd:
Bewaakt wordt de aansturing van het relais aircocompressor. De volgende storingen worden gecontroleerd: