De krukassensor registreert de stand van de krukas met behulp van een impulstandkrans dat op de krukas is bevestigd. Deze tandkrans is voorzien van een aantal uitsparingen. De sensor werkt bij de S54 motor volgens een inductief principe en is aan versnellingsbakzijde, direct bij de tandkrans gemonteerd.
Deze is nodig voor het uitvoeren van de volledige sequentiële inspuiting (inspuiting voor elke cilinder afzonderlijk optimaal t.o.v. het ontstekingstijdstip).
Door een permanente magneet in de sensor wordt een magneetveld opgewekt. In dit magneetveld bevindt zich een geleider waar stroom doorloopt. In deze geleider ontstaat loodrecht t.o.v. de stroom en loodrecht t.o.v. het magneetveld een elektrische spanning die afhankelijk is van de sterkte van het magneetveld. Omdat het impulstandkrans met de uitsparingen langs de sensor draait, wijzigt het magnetisch veld in de sensor. Via de spanning van de sensor kunnen de tanden en de uitsparingen van de impulstandkrans worden gedetecteerd.
Het aantal tanden tussen het optreden van de ontbrekende tanden wordt voortdurend gecontroleerd. De signalen van de nokkenassensor worden eveneens met het signaal van de krukassensor vergeleken en moeten binnen voorgeschreven grenzen liggen.
Uit het krukassignaal kan ook informatie over overslaande verbrandingen van afzonderlijke cilinders worden verkregen, omdat de controle op overslaande verbrandingen op de periodieke versnelling van de krukas is gebaseerd. Deze versnelling is afhankelijk van het aandrijvende systeem. Als op een gedefinieerd tijdstip geen versnelling plaatsvindt, kan dit worden veroorzaakt door een overslaande verbranding, omdat de in de regeleenheid opgeslagen waarden voor onregelmatig draaien worden overschreden.