De temperatuursensor inlaatlucht is bij de meeste moderne motoren in de luchtmassameter geïntegreerd. Voor het omzetten van de temperatuur in een voor de DME-regeleenheid elektrisch bruikbare meetwaarde, wordt de weerstandsverandering bij temperatuurverhoging of -verlaging gebruikt.
De temperatuursensor inlaatlucht is nodig bij het starten in combinatie met de sensor voor de koelvloeistoftemperatuur van de motor. De weerstandswaarden van de beide sensoren leveren de nauwkeurige informatie voor de bepaling van de inspuittijd. Op deze manier worden speciaal warmstartproblemen vermeden.
Tijdens het starten wordt daarom tot een vrij programmeerbare toerentaldrempel de temperatuursensor als meetgrootheid toegepast.
Tijdens het starten kan de luchtkolom in de luchtmassameter schommelen. Daardoor kan de afgegeven waarde van de luchtmassameter niet als correcte waarde voor de inspuittijd gebruikt worden.