De interieurverlichting wordt door de basismodule 5 aangestuurd.
Met de interieurlichtknop in het leeslampje voor kan de interieurverlichting op elk moment worden in- en uitgeschakeld. De interieurverlichting wordt echter nog steeds door de basismoduul bediend en in- of uitgeschakeld op basis van de in- en uitschakelvoorwaarden.
Wanneer de knop langer dan 3 seconden wordt ingedrukt, wordt de interieurverlichting permanent uitgeschakeld. Deze status blijft gehandhaafd (ook nadat de accukabels zijn losgemaakt/aangesloten) tot er opnieuw kort op de knop wordt gedrukt of wanneer er een botsing wordt gedetecteerd.
Onder de volgende voorwaarden wordt de interieurverlichting door de basismoduul ingeschakeld.
De onderstaande inschakelvoorwaarden zijn afhankelijk van de codeergegevens en kunnen afhankelijk van de exportuitvoering en de car-memory verschillend gecodeerd zijn:
De interieurverlichting wordt uitgeschakeld:
In de codeergegevens van de basismoduul is vastgelegd of de interieurverlichting gedimd (soft on) of niet-gedimd (soft off of acuut) wordt in- en uitgeschakeld.
Stroomverbruikers zoals leeslampjes, dashboardkastje- en bagageruimteverlichting kunnen ook bij geparkeerd auto ingeschakeld blijven. Om de accu te sparen worden daarom deze verbruikers uitgeschakeld 16 minuten nadat klem R is uitgeschakeld.
De aansturing van de uitschakeling bepaalde stroomverbruikers gebeurt via de basismoduul 5. De genoemde verlichting is via de kabel VA (uitschakeling bepaalde stroomverbruikers) aan de basismoduul aangesloten. De basismoduul schakelt de stroomverbruikers tegen B+.
Na het uitschakelen van de stroomverbruiker volgt een herinschakeling met inschakelen van klem R of, als aan een ingang van de basismoduul een signaalwisseling optreedt; bijv.: openen van een portier, het openen van de motorkap, het ontgrendelen van een portier.