Voor de temperatuurregeling wordt warme en koude lucht gemengd. De gewenste stand van de temperatuurmengklep wordt met de tamperatuurdraaiknop van het bedieningsgedeelte/de regeleenheid ingesteld. Met de temperatuurmengklep wordt de uitstroomtemperatuur ingesteld. De temperatuurmengklep is via een stappenmotor aan de draaischakelaar gekoppeld.
De temperatuurregeling geschiedt door het mengen van:
Bij de geïntegreerde verwarmingsregeling worden koude en verwarmde lucht, die door de warmtewisselaar stroomt, gemengd.
Opmerking:
Er vindt geen temperatuurnaregeling m.b.t. motortoerentalwijzigingen (bijv. stationair resp. vollast).