Systeemtest elektrische vacuümpomp MSS65

Bij deze controle wordt onafhankelijk van het draaien van motor gecontroleerd, of de elektrische vacuümpomp het voor de rembekrachtiging noodzakelijke vacuüm kan opwekken.

De vacuümpomp wordt maximaal 20 s aangestuurd. Het vacuüm mag aan het begin van de systeemtest niet lager zijn dan -300 mbar vacuüm. Zo nodig moet het vacuüm door het bedienen van het rempedaal overeenkomstig worden afgebouwd.

Zodra het vacuüm lager wordt dan -500 mbar, geldt de controle als in orde.

De uitvoeringsvoorwaarden voor de systeemtest zijn als volgt: