Procedure bij het in gebruik nemen resp. kalibreren van de actieve besturing (AFS)
De servicefunctie ingebruikneming/kalibreren AFS moet bij of na de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd.
- Bij een wieluitlijning/asafstelling (zie aanwijzing)
- Na werkzaamheden aan de stuurkolom
- Na vervanging of programmering van de regeleenheid actieve besturing (AFS)
- Na vervanging of programmering schakelcentrum stuurkolom (SZL): alleen E60/E61/63/64
- Na vervanging schakelcentrum stuurkolom (SZL): alleen E90/91
- Na vervanging of programmering dynamische stabiliteitscontrole (DSC)
De procedure van het in gebruik nemen/kalibreren in de servicefunctie is als volgt:
- Defaultinstelling van de sensor totale stuurhoek precies op nul voor een eventuele as-/wieluitlijning. Naar keuze op te roepen (zie aanwijzing)
- Motorpositiehoek resetten (AFS)
- Inregeling van stuurhoeksensor uitvoeren (E60/61/63/64: SZL, E90/91: DSC)
- SZL-storingsgeheugen wissen: alleen E60/61/63/64
- DSC-storingsgeheugen wissen
- Motorpositiehoek compenseren (AL)
- Bij de uitvoering met ARS, de waarde stuurhoek wissen (ARS): alleen E60/61/63/64
- AFS-storingsgeheugen wissen
- Compensatie offset totale stuurhoek uitvoeren (AFS): alleen E60/61/63/64 vanaf 09/2005 en E90/91 na het vervangen van het stuurhuis
Opmerking:
Een as/wieluitlijning alleen dan uitvoeren als:
- De diagnose van de actieve besturing geen uitslag oplevert (storingsinvoer) en het stuurwiel scheef staat
- De uitgevoerde storingsdiagnose bij de storingsinvoer actieve besturing met de diagnose Wieluitlijning controleren afsluit
- Reparatiewerkzaamheden uitgevoerd worden, die een uitlijning van de as/wieluitlijning noodzakelijk maken (zie bijbehorende reparatiehandleiding)