Signalen in bericht niet geldig
In het netwerkverband van de regeleenheden wordt belangrijke informatie voor de werking van de regeleenheid via de bus overgebracht:
- Signaalstoringen
worden opgeslagen als de communicatie via de bus (bijv.: CAN-bus) gestoord is (bijv.: Timeout).
- Signaalstoringen
worden opgeslagen als de communicatie via de CAN-bus in orde is, maar de zendregeleenheid geen geldige waarden kan versturen en daarom een vervangingswaarde verstuurt (default-waarde).
Voorbeeld:
De DSC kan een geldig snelheidssignaal voor een wieltoerentalsensor alleen versturen als deze in orde is. Als de wieltoerentalsensor niet in orde is, stuurt de DSC een gedefinieerde vervangingswaarde (default-waarde). De ontvangstregeleenheid (bijv.: digitale dieselelektronica) herkent aan de hand van de vervangingswaarde dat de buscommunicatie in orde is. De werking van de dieselelektronica is echter eventueel beperkt, zodat een signaalstoring in de dieselelektronica wordt opgeslagen.
Als signaalstoringen worden herkend, dan worden deze aan de oorzakelijke regeleenheid toegekend. In dat geval moet de storing in de zendende regeleenheid worden voorgezet.
Snelheidssignaal niet geldig
Het via de CAN-bus doorgegeven snelheidssignaal wordt door de DDE-regeleenheid op geldigheid en waarde gecontroleerd. Bij een storing aan het snelheidssignaal moet het storingzoeken bij de verzendende regeleenheid worden voortgezet.