Gloeisysteem

Gloeisysteem

Het gloeisysteem van de 4-cilinder-dieselmotor N47 bestaat uit de volgende componenten:

• DDE-regeleenheid
  
• elektronische voorgloeiregeleenheid
  
• Keramische gloeibougies
  
• LIN-bus als interface tussen DDE-regeleenheid en gloeimoduul
  

Bij het inschakelen van de gloeimoduul wordt de elektrische weerstand van de gloeibougies aan het begin van de gloeiprocedure beoordeeld. Een reeds warme gloeibougie heeft een beduidend hogere weerstand dan een koude gloeibougie. Wanneer aan de hand van deze weerstand warme gloeibougies worden herkend, dan worden de gloeibougies aan het begin van de gloeiprocedure met minder energie aangestuurd. Wanneer aan de hand van deze weerstand echter koude gloeibougies worden herkend, dan worden de gloeibougies aan het begin van de gloeiprocedure met de maximale energie aangestuurd. Deze functie wordt dynamisch herhaalgloeien genoemd. Daarmee wordt voorkomen dat een reeds warme gloeibougie door een tweede gloeiprocedure, die kort op de eerste gloeiprocedure volgt, te veel energie toegevoerd krijgt en daarmee oververhit raakt

Voor het controleren van het gloeisysteem zijn er twee adapterkabels:

- 1-polig, bestelnr. 13 6 470

- 12-polig, bestelnr. 13 6 460

Werking

De DDE-regeleenheid bepaalt de benodigde gloeibougie-temperatuur aan de hand van de volgende omstandigheden:

• Motortoerental
  
• Inlaatluchttemperatuur
  
• Inspuithoeveelheid
  
• Omgevingsdruk
  
• Boordnetspanning
  
• Statussignaal startvrijgave
  

Om het gloeien te activeren, geeft de DDE de benodigde gloeibougietemperatuur door aan de gloeimoduul.

Via de LIN-bus geeft de DDE bovendien de volgende gegevens door aan de gloeimoduul:

• Boordnetspanning
  
• Inspuithoeveelheid per slag
  
• Motortoerental
  

Met deze drie gegevens bepaalt de gloeimoduul de vereiste stroomtoevoer voor de gloeibougies en bekrachtigt de gloeibougies.

Gloei-fasen

Het gloeien wordt bij verschillende bedrijfsomstandigheden geactiveerd:

• Voorgloeien:
  Na inschakelen van klem 15 wordt het voorgloeien geactiveerd. Het voorgloeien wordt beëindigd wanneer:
  
  • de toerentalgrens van 42/min wordt overschreden (startmotor wordt bediend)
    of
    
  • de voorgloeitijd is afgelopen. De voorgloeitijd is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur en is in een referentielijn als volgt vastgelegd:
    

• Startklaar-gloeifase:
  Wanneer het voorgloeien door het verstrijken van de voorgloeitijd is beëindigd, wordt de startklaar-gloeifase geactiveerd. De startklaar-gloeifase wordt beëindigd:
  
  • na 10 s startklaar-gloeien
    of
    
  • Wanneer de toerentaldrempel van 42/min wordt overschreden.
    

• Startgloeien:
  Het startgloeien wordt bij iedere motorstart geactiveerd, waarbij de koelvloeistoftemperatuur onder 75 °C ligt. Het startgloeien begint na overschrijding van de toerentaldrempel van 42/min.
  Het startgloeien wordt beëindigd:
  
  • na de maximale startgloeitijd van 60 s
    of
    
  • na beëindiging van het starten
    of
    
  • wanneer de koelvloeistoftemperatuur 75 °C overschrijdt.
    
• Noodgloeien:
  Bij uitval van de communicatie tussen DDE en gloeimoduul langer dan 1 seconde wordt voor 3 minuten het noodgloeien geactiveerd. Daarbij worden door de gloeimoduul veilige waarden gebruikt, om schade aan het gloeisysteem te vermijden.
  
• Verborgen gloeien:
  Tot een koelvloeistoftemperatuur van 30 °C worden voorgloeien en startklaar-gloeien als zogenaamd verborgen gloeien geactiveerd. Het verborgen gloeien wordt door de volgende signalen geactiveerd:
  
  • Stoelbezetting bestuurder
    
  • Gordelslot bestuurder
    
  • Geldige sleutel
    
  • Klem R
    
  • Rempedaal bediend
    
  • Koppeling bediend
    

Het verborgen gloeien wordt maximaal vier maal geactiveerd en daarna pas met de motorstart weer vrijgegeven.

Communicatie

DDE-regeleenheid en gloeimoduul communiceren via de LIN-bus.

De LIN-bus is een bidirectionele data-interface volgens het master-slave-principe. De DDE-regeleenheid is de master.

Beknopte beschrijving van het onderdeel

De volgende componenten voor het gloeissyteem worden beschreven:

Voorgloeiregeleenheid

In de gloeimoduul bevinden zich de vermogenseindtrappen voor de aansturing van de gloeibougies. De gloeimoduul heeft geen eigen storingsgeheugen. Storingen aan het gloeisysteem, die door de gloeimoduul worden herkend, meldt de gloeimoduul via de LIN-bus aan de DDE. De storingen worden in het storingsgeheugen van de DDE opgeslagen.

Wanneer de toelaatbare bedrijfstemperatuur van de gloeimoduul wordt overschreden schakelt de gloeimoduul alle gloeifasen uit, om schade te voorkomen.

Gloeibougies

De keramische gloeibougies zijn bedoeld voor een spanning van 7,0 tot 10,0 Volt. Tijdens het gloeien kan voor het snelle opwarmen kortstondig ook de boordnetspanning worden geschakeld. Om de gloeibougies op de juiste temperatuur te houden woorden ze met een PWM-signaal bekrachtigd. Daarmee wordt een effectieve spanning op de gloeibougies ingesteld, die lager dan de boordnetspanning is.

Afbeelding 1: Doorsnede keramische gloeibougie

Aanwijzingen voor de service

Algemene aanwijzing

Attentie!

De keramische gloeibougies zijn gevoelig voor stoot- en buigbelasting. Gevallen gloeibougies kunnen onzichtbaar beschadigd zijn.