Voor het optimaal schakelen heeft de EGS-regeleenheid het ingangssignaal van de transmissievloeistoftemperatuur nodig. Bij bijzonder lage transmissievloeistoftemperaturen zijn de op te brengen schakelkrachten te hoog, in bedrijfswarme toestand overeenkomstig gering. De transmissievloeistoftemperatuursensor is het de mechatronic-moduul ingebouwd. In overeenstemming met de transmissievloeistoftemperatuur wordt onder andere het inschakelen van de overbruggingskoppeling van de koppelomvormer geregeld.
Deze temperatuursensor is een thermistor waarvan de uitgegeven waarde overeenkomstig de transmissievloeistoftemperatuur wijzigt. De sensor heeft een negatieve temperatuurcoëfficiënt. Bij stijgende temperatuur daalt de weerstand en bij afnemende temperatuur neemt de weerstand toe. De EGS-regeleenheid stuurt een referentiesignaal naar de sensor en meet de spanningsdaling in het stroomcircuit. Bij lage transmissievloeistoftemperatuur is de sensorweerstand hoog en meet de EGS-regeleenheid een hoge signaalspanning. Als de transmissievloeistoftemperatuur stijgt, wordt de weerstand kleiner en de signaalspanning daalt.
Index |
Verklaring |
Index |
Verklaring |
---|---|---|---|
1 |
Elektronicamoduul |
2 |
Hydraulische eenheid (hydraulisch schuivenhuis) |
3 |
Transmissievloeistoftemperatuursensor |
|
|
De volgende systeemfunctie wordt beschreven:
Beneden een bepaalde transmissievloeistoftemperatuur wordt de overbruggingskoppeling van de koppelomvormer niet geregeld of gesloten.
De automatische transmissievloeistof wordt met behulp van de radiateur gekoeld. In de transmissievloeistofkoeler is een thermostaat gemonteerd. De thermostaat wordt temperatuurafhankelijk geopend of gesloten.
De transmissievloeistoftemperatuursensor kan niet afzonderlijk worden vervangen.
Relevante storingen van de sensoren
In de testmoduul worden de volgende storingen behandeld:
De interne temperatuursensor is in de EGS-regeleenheid ingebouwd.
Drukfouten, vergissingen en technische wijzigingen voorbehouden.