De mechanische krachtsoverbrenging in de transmissie begint bij het verbindingspunt tussen koppelomvormer en vliegwiel. Als de motor draait, draait ook het koppelomvormerhuis (pomp) met het motortoerental mee. Door de draaiing vergroot de koppelomvormer het motorkoppel en breng dit over op de ingaande as. De ingaande as vormt de hoofdverbinding voor de mechanische aandrijving van de transmissie.
De transmissies zijn voor motoren met een hoger koppel aangepast en sterk verschillend geconstrueerd. Zo onderscheiden de automatische transmissies zich bijv. door verschillende koppelomvormers.
Afhankelijk van het motortype worden de volgende typen koppelomvormers gebruikt:
De koppelomvormer is voorzien van een turbinewieldemper. De turbinewieldemper verbetert de waarden voor geluid, trillingen en onregelmatig draaien bij bediening van de overbruggingskoppeling van de koppelomvormer in het onderste toerentalbereik.
De overbruggingskoppeling van de koppelomvormer zorgt voor een verbetering van het brandstofverbruik. Afhankelijk van de auto, motor en transmissieparameters zijn de volgende bedrijfsmodi beschikbaar:
Relevante storingen aan de overbruggingskoppeling van de koppelomvormer
In de testmoduul worden de volgende storingen behandeld:
Drukfouten, vergissingen en technische wijzigingen voorbehouden.