Actieve snelheidsregeling (ACC)

Functiebeschrijving, zie BMW Techniek

TIS -> Document -> SI Techniek -> SBT-nummer 66 03 04 (086)

Werking

Bij de actieve snelheidsregeling (ACC) wordt de afstand tot de voorligger door een radarsensor (ACC-sensor) gemeten. Het registratiebereik ligt tussen ca. 2 - 120 meter.

De actieve snelheidsregeling kan vanaf circa 30 km/h worden ingeschakeld.

Regeleenheid lengtedynamische regeling (LDM)

De LDM-regeleenheid heeft in de functie ACC de volgende taken:

Storingssituaties

Een voorwaarde voor de werking van de ACC is dat de motor-/transmissieregeling en de DSC storingsvrij werken. Daarom wordt continu gecontroleerd of de acceleratie- resp. vertragingsverzoeken storingsvrij worden uitgevoerd. Bij een storing wordt de ACC uitgeschakeld.

Een sterke vervuiling van de ACC-sensor kan tot gevolg hebben dat de functie niet kan worden geactiveerd of dat de ACC wordt uitgeschakeld.

De ACC-sensor moet horizontaal en verticaal in de juiste stand zijn ingesteld, zodat objecten storingsvrij kunnen worden geregistreerd. Deze ACC-sensorinstelling moet op een speciale instelplaats met het door BMW goedgekeurd speciaal gereedschap worden uitgevoerd.

Voor de instelling is de servicefunctie ACC-sensor instellen beschikbaar.

Een niet meer correct ingestelde ACC-sensor wordt herkend. In het ACC-storingsgeheugen wordt een storing opgeslagen. De ACC kan niet worden geactiveerd zo lang de sensor niet correct is ingesteld.

Bijzondere omstandigheden

Als de auto bij geactiveerde ACC beneden de ingestelde gewenste snelheid blijft of niet accelereert, kan dit de volgende oorzaken hebben:

Lensverwarming

De lens wordt verwarmd, om een beter functioneren van de ACC in de winter en bij slecht weer te bereiken. Het betreft hier een verwarming door een weerstand die in het kunststof huis van de lens is geïntegreerd. Na het starten van de motor wordt de lensverwarming altijd ingeschakeld, onafhankelijk van de modus van de ACC en de buitentemperatuur.

Om oververhitten van het lenzenhuis te voorkomen, wordt de lensverwarming uitgeschakeld zodra de binnentemperatuur van het huis meer als 50 C bedraagt. Deze temperatuur wordt door de binnentemperatuursensor van de ACC-regeleenheid gemeten. Bij een boordspanning > 16 V wordt de ACC-regeleenheid ter beveiliging van de processor uitgeschakeld.

De lensverwarming wordt door de ACC-regeleenheid op storingen gecontroleerd.