Bij auto's met 4-cilinder-motor is de DSC Mk60 gemonteerd.
Bij auto's met 6-cilinder-motor is de DSC Mk60E5 gemonteerd.
In de E60 M5 is een variant van de DSC Mk60E5 gemonteerd. Deze variant is aan de M5 / M6 aangepast.
Functiebeschrijving, zie BMW Service Techniek:
TIS -> Document -> SI Techniek -> SBT-nummer invoeren
SBT-nummer: 34 01 04 107 (DSC Mk60E5)
SBT-nummer: 34 01 03 017 (DSC Mk60)
Na vervanging van de DSC-eenheid of de DSC-regeleenheid, moetende volgende werkzaamheden in onderstaande volgorde worden uitgevoerd:
Vervanging DSC-sensor
Na vervanging van de DSC-sensor moet de servicefunctie ”Inregeling DSC-sensor” worden uitgevoerd. In de DSC-sensor wordt de sensor dwarsversnelling of worden de sensoren dwarsversnelling ingeregeld.
De stuurhoeksensor vormt een eenheid met het schakelcentrum stuurkolom. Deze kan niet afzonderlijk worden vervangen. De servicefunctie ”Inregeling stuurhoeksensor” of bij auto's met actieve besturing de servicefunctie ”Ingebruikneming/instelling actieve besturing” moet na de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
Een interne remdruksensor vervangt de beide remdruksensoren op de hoofdremcilinder. Deze remdruksensor kan niet afzonderlijk worden vervangen.
De hardware en software van de regeleenheid is aan de boordnetstructuur aangepast.
De software van de regeleenheid kan zo nodig door een geautoriseerde werkplaats onder aanhouding van strenge veiligheidsvoorschriften en procedures, worden geactualiseerd.
Voor de Condition Based Service wordt de remblokslijtage door de DSC-regeleenheid vastgesteld. De remblokslijtagesensoren zijn daarom tweetraps uitgevoerd. Eén sensor per as.
Bij de M5 en M6 zijn twee sensoren voor de vooras en een sensor voor de achteras gemonteerd.
Storingen in het schakelcentrum stuurkolom worden via de F-CAN naar de DSC verstuurd en in de DSC-regeleenheid opgeslagen.
Vanaf 12/04 worden bij de codering van de DSC
de codeergegevens voor de SZL via de F-CAN verstuurd.
De SZL wordt op deze wijze gecodeerd.
De regeleenheidfuncties voor de SZL kunnen via de DSC-regeleenheid worden opgeroepen.
De DSC-eenheid bevat 5 inwendige druksensoren en kleppen met variabele referentielijnen voor de doorstroomhoeveelheid: zogenaamde ”analoog werkende” magneetkleppen. De referentielijnen voor de doorstroomhoeveelheid moeten worden geleerd (gekalibreerd).
Op de printplaat van de regeleenheid is een langsversnellingssensor geïntegreerd (niet M5 en M6).
M5 en M6: Het signaal langsversnelling wordt door de versnellingsbak via de PT-CAN naar de DSC verstuurd.
De DSC-sensor in de uitvoering voor auto's met actieve besturing levert redundante signalen (2-maal rotatiemoment, 2-maal dwarsversnelling).
De regeleenheid is volledig gewijzigd en bevat nieuwe functies:
Aanwijzing over M5 / M6:
De E60 M5 is voorzien van een schakelcentrum stuurkolom met een eigen diagnose-adres. De invoeren in het storingsgeheugen en de regeleenheidfuncties voor het SZL worden daarom direct in het SZL en niet in de DSC verwerkt (zoals bij E60). Na vervanging van het SZL is daarom geen codering van de DSC noodzakelijk.